Een depressie is een gebied met lage luchtdruk die ontstaat in het grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten. Bijvoorbeeld tussen koude lucht van noordelijke breedten en tropische lucht van zuidelijke breedten. Soms trekt de kern van een depressie dwars over Nederland. Vooral wanneer dat een diepe en actieve depressie is kan dat verspreid over ons land tijdelijk een wereld van verschil opleveren in weer en wind.
In het grensvlak van de beide luchtsoorten kan een golfvormige uitstulping ontstaan die verder kan uitgroeien tot een lagedrukgebied of zelfs tot een heuse diepe stormdepressie. Een depressie zou je voor kunnen stellen als een enorme atmosferische stofzuiger op zo'n 8 tot 10 kilometer hoogte, die de lucht naar boven zuigt. De lucht stroomt spiraalsgewijs naar het centrum van lagedruk toe. Op satelliet- en radarbeelden is de krul van zo’n depressies soms goed te volgen. Ten noorden van het lagedrukgebied waait een oostelijke tot noordoostelijke wind, ten zuiden daarvan een westelijke wind. Als de depressie gepasseerd is draait de wind naar noordwest of noord. De sterkste wind komt meestal ten zuiden en westen van het lagedrukgebied voor. Hoe hard het waait hangt af van de verschillen in luchtdruk. Hoe groter de drukverschillen over een bepaalde afstand hoe harder de wind.
Als een depressie ons land nadert gaat de luchtdruk omlaag en trekt de wind geleidelijk aan. Meestal begint er dan ook neerslag te vallen, ten noorden en oosten van de depressie kan dat ‘s winters sneeuw zijn en kan ijzel optreden. In de zachtere lucht ten zuiden van de depressie regent het meestal.
Bron:www.knmi.nl/cms/content/39575/depressie
In de depressiekern waait het amper en breekt vaak zelfs even de zon door. De luchtdruk verandert dan niet veel meer. Het rustige weer (de stilte voor de storm) is echter meestal maar van korte duur, tenzij de depressie heel langzaam verder trekt.
Als de kern van een depressie lange tijd nagenoeg stil blijft liggen kunnen de tegenstellingen in het weer boven ons land lang aanhouden. Meestal loopt de barometer echter al gauw weer op. Als dat heel snel gaat (door meteorologen stijgklap genoemd) zal de wind ook flink aanwakkeren en is er kans op storm en zware windstoten.
Met de koudere lucht die dan aangevoerd wordt komen echter meestal buien mee die boven zee zijn ontstaan. Vooral tijdens buien kunnen windvlagen voorkomen. In de koudere lucht verbetert ook het zicht, maar in een (sneeuw)bui is het zicht uiteraard weer minder.
Hagelstenen zijn harde klompjes ijs. Ze ontstaan in buienwolken waarin sterke luchtstromingen omhoog en omlaag gaan waardoor de klompjes ijs op en neer geslingerd worden. Om de ijskristallen heen vormen zich telkens nieuwe laagjes ijs. Onderin de wolk is het niet zo koud waardoor het water in het ijskristalletje langzaam smelt en een doorzichtig laagje ijs gevormd wordt. Hoger in de wolk is het kouder. De hagelkorrels worden dan bedekt met een laagje sneeuwachtig ijs. Als je een hagelsteen doorsnijdt en de laagjes ijs telt, kun je zien hoe vaak de hagelsteen op en neer geslingerd is.
Hagel kan in twee soorten worden ingedeeld. De eerste soort is 'harde', ofwel 'echte' hagel. Deze bestaat uit harde, massieve en enigszins doorzichtige ijsklompen. Harde hagel, ook wel zomerhagel genoemd, wordt gevormd in stevige zomerse buien, meestal bij warm weer en in combinatie met onweer. De hagelstenen zijn meestal kleiner dan een centimeter in doorsnede, maar kunnen bij bijzonder zware buien (ruim) meer dan 5 cm groot zijn, en kunnen grote schade veroorzaken.
De tweede soort hagel is korrelhagel, ook wel 'zachte hagel' genoemd. Korrelhagel bestaat uit witte, ondoorzichtige korreltjes, die relatief veel lucht bevatten. Korrelhagel wordt gevormd in buien bij koud weer, meestal in het winterhalfjaar. De hagelkorrels zijn enkele millimeters groot.
In werkelijkheid kunnen er overigens ook overgangsvormen tussen beide soorten hagel voorkomen.
Waarom is een regenboog soms heel scherp en soms heel zwak
De scherpte van de regenboog wordt vooral bepaald door de grootte van de vallende regen druppels Bij grotere regendruppels van zo'n 2 tot 5 mm in doorsnede zien we vaak een iets smallere maar scherpere regenboog, met kleuren die duidelijker zijn dan bij een regenboog met kleinere druppels. In het laatste geval zien we een bredere en fletsere regenboog. Ook de kleur van de bewolking achter de regenboog is bepalend voor het contrast van de kleuren in de regenboog. Vooral bij een donkergrijze achtergrondkleur komt een regenboog goed tot uiting.
Wat kunnen vliegtuigstrepen vertellen over het weer
Vliegtuigstrepen ontstaan door uitlaatgassen van vliegtuigenmotoren en zijn ook een soort wolken. Omdat vliegtuigen tussen de 9 en 11 kilometer hoogte vliegen. Vind deze wolkenvorming ook op hoogste plaats. De streep begint meestal zo'n 30 tot 300 meter achter het vliegtuig. De strepen geven aanwijzing over de toestand van de bovenlucht. Lossen vliegtuigstrepen snel op, dan wijst dat op droge lucht en is de kans op een weersomslag klein. Lossen de strepen echter langzaam op en groeien ze flink uit, Dan is een weersverandering te verwachten binnen enkele dagen.